Smelt de boter in een pan en voeg de bloem toe en meng ze tot een roux. Als het goed gemengd en geroosterd is, voegen we een beetje melk toe en mengen we beetje bij beetje tot een mooie bechamel.
Meng de bechamel goed en blijf de rest van de melk onder roeren toevoegen, waarbij de bechamel dikker wordt. Wanneer de saus om meer vloeistof vraagt, voeg dan wat visbouillon toe en gaan we door met het recept tot het een romige en ietwat dikke kroketpasta vormt. Dit is na ongeveer anderhalf uur koken.
Hak de garnalen fijn en voeg ze toe aan de bechamel en zet het vuur uit, laat ze licht koken met de resterende hitte. Bedek de pasta met een keukenfolie zodat er zich geen korst vormt en laat het minstens 5 uur afkoelen.
Kluts de eieren en breng op smaak met wat zout en peper.
Verwarm de olijfolie in een ruime pan.
Vorm de kroketjes met de hand en haal ze door ze op paneermeel, eieren en opnieuw door de paneermeel en bak ze in kleine porties in de hete olie. Laat ze uitlekken op keukenpapier.